Het is zomer 1979, ik ben 18 en begeleid als leerling-verpleegkundige jongeren met een meervoudige beperking. Samen met een paar collega’s en 4 jongeren gaan we een ‘dagje uit’ naar Jeugdland: een vakantie-evenement, met muziek, theater en spelactiviteiten.
We hebben er allemaal veel zin in!
Ik begeleid Bram die dag. We staan samen in de rij bij de kassa en, eenmaal aan de beurt, blijkt dat Bram de 10.000ste bezoeker is! De dame bij de kassa belt meteen de voorzitter van het feest comité om ons te komen halen, want zegt ze tegen Bram…’Het wordt vandaag jouw feestje. Je mag zo eerst op de foto voor de krant met ballonnen en een taart!’
Maar toen… grote teleurstelling. De voorzitter is duidelijk ongemakkelijk en wil geen 10.000ste bezoeker met een beperking in een rolstoel. We worden zo snel mogelijk naar een hoekje gedirigeerd, krijgen wat gratis consumptiebonnen, en daarmee is het klaar.
Hoe hard mijn collega’s en ik ook benadrukken dat Bram zo zal genieten van het feest en dat dit pure discriminatie is, het antwoord blijft een harde ‘nee’. Er wordt een ander kind als 10.000ste bezoeker gekozen. Ik ben razend, klaar om te schoppen en te slaan, zo oneerlijk voelt het. Maar uit pure machteloosheid lopen de tranen over m’n wangen.
Het is mijn eerste harde confrontatie met een wereld waarin ‘anders’ zijn ongemak of zelfs vijandigheid oproept.
Nu is het 2024 en niemand kan zich zo’n botte en openlijke vorm van discriminatie meer permitteren. Toch hoef ik jou niet te vertellen dat het nog steeds op subtielere manieren gebeurt. En jij hebt zo je eigen voorbeelden.
Een moeder die ik sprak zei: ‘Ik heb door schade en schande geleerd wanneer ik wel of niet de strijd moet aangaan. Als ik overal achteraan moet, houd ik geen energie meer over. Soms heeft het gewoon geen zin, of heb ik geen zin om weer die confrontatie aan te gaan. Maar het doet elke keer opnieuw pijn en vreet aan me.’
Choose your battles wisely… er valt veel voor te zeggen. Maar eerlijk gezegd? Ik zou er veel voor over hebben als we die strijd op dit vlak helemaal niet meer hoefden te voeren.